zondag 23 augustus 2020

Rosamond Richardson – Waiting for the Albino Dunnock














"What is happening to the birds who have so dramatically declined in numbers may be telling us something about what is happening to us as ours increase.” 

Dit boek is een verslag van een jaar uit het leven van de auteur. Zij heeft een liefdesbreuk te verwerken en komt tot rust, omarmt de eenzaamheid (of zoals ze het stelt ‘Garbo tendencies’), bij het observeren van vogels. Zij is leek en heeft ons ogenschijnlijk niet veel nieuws te vertellen. De traditionele bijzonderheden over het gedrag van vogels, zoals de kievit die een verwonding voordoet om de belager van haar jongen te misleiden. Kort gezegd, het zoveelste boek van en over het observeren van vogels? 

 

Neen, dit boek is bijzonder. Je ervaart de pijn van de auteur. Zij ontdekt dat heel wat auteurs ook liever op zichzelf waren. Even in de natuur, weg van alle verantwoordelijkheid. En inderdaad, heel wat auteurs komen aan bod: Proust, Basho, Montaigne,…maar de auteur is vooral onder de indruk van John Clare (1793-1863). Clare was een Engelse dichter. Als zoon van een landarbeider werd hij bekend om zijn beschrijvingen van het Engelse platteland en zijn verdriet over de verstoring ervan. 

 

O take me from the busy crowd

I cannot bear the noise 

For nature’s voice is never loud

I seek for quiet joys  (1)

 

‘Clare’s cri de coeur’ zoals ze dit omschrijft. Ze gaat zelfs verder in haar bewondering voor deze dichter door te gaan wandelen in zijn geboortestreek (I settled into a rented cottage I found in Glinton, opposite the church whose spire Clare could see from the fields at Helpston, and to whose church schoolroom he walked every day and back as a boy). Ze gaat op zoek naar de landschappen en de geluiden van vogels die de dichter ook moet hebben gehoord en gezien. Ze zoekt en ervaart de rust en eenzaamheid. Literair toerisme. Doen we dat allemaal niet graag als liefhebber van de letterkunde? 

 

Richardson is meestal op stap met een vriend (James) die haar als leek initieel bijstaat. Ze gaat ook samen met hem vogels observeren in Spanje, Macedonië….maar het hoogtepunt is wel het verhaal van een reis naar de Outer Hebrides of Western Isles. Prachtige beschrijvingen, af en toe mooi geaccentueerd met citaten van andere auteurs. Je zou zo je koffers willen pakken. Toch komt het ons voor dat ze op het einde van het boek een oproep dat voor wat er te zien is in de eigen omgeving, de tuin. 

 

Knap is ook hoe ze over de namen van sommige vogels wat meer weet te vertellen. De liefde voor de taal is duidelijk (I’ve always loved dictionnaries. The derivation of words intrigues me, how they migrate from one language to another, from one era to another, accumulating connotations and meanings). En voor de Nederlandstalige is het dan nog bijzonder als je de vertaling van sommige namen gaat opzoeken (gannet is Jan-van-Gent, kestrel is torenvalk, goldfinch is putter, bullfinch is goudvink…..en dunnock is heggenmus). Geweldige leeservaring! 

 

Ook wel bijzonder is hoe de auteur je laat nadenken over het gegeven of dit allemaal we toevallig is? Ze denkt na over haar geloof. En met een mooie woordspeling weet ze dit te duiden: ‘ornitheology’. 

 

"As I sit waiting-for-God-or-birds in a black bird hide, where the hush resembles the silence of an abandoned church, it doesn’t matter all that much whether the birds turn up or not.” 

 

Wat een prachtig boek! Rust krijgt een betekenis. Het gaat meer over de zoektocht dan het vinden. Deze zomer geen reis naar Engeland al hebben we troost gevonden door dit boek. En plannen! 

 ---


“Waiting for the Albino Dunnock” (2017) is uitgegeven ‘Weidenfeld & Nicolson’. Rosamond Richardson (1945-2017) was auteur van diverse werken waaronder kookboeken. 


--(1) citaat uit een gedicht van John Clare (Sighing For Reteriment) 

vrijdag 17 juli 2020

Albert Beintema - De grutto


Een fietstocht langs de Gauwzee met als voornaamste bekommernis: rechtblijven. Af en toe even een halte, fototoestel bij de hand. Een voorbijganger signaleerde mij dat er een paartje grutto's op een wei iets verder, vertoefde. 

En inderdaad iets verder op weg naar Marken zag ik het paartje. Toen ik blijkbaar iets te lang bleef staan ging een van de vogels op een weipaaltje staan en maakt een enorm kabaal. 


Blijkbaar werd ik als een potentieel roofdier aanzien. Maar wat een prachtig tafereel. Een paar grutto's met vermoedelijk jongen verscholen in het hogere gras, prachtige vogels vond ik toen al. Ze vertoefden als het ware op een groen eiland.   

Dit was tijdens onze vakantie te Nederland vorig jaar (2019). Toen was ik onder de indruk van de kievit. (1)

Net als vorig jaar zou ik tijdens mijn vakantie een vogel aan een nadere studie onderwerpen. En als je dit wil doen is een boek uit de Vogelserie van de uitgeverij Atlas Contact sterk aanbevolen. Het kon dus niet anders dan over de grutto gaan.

Albert Beintema studeerde biologie te Groniningen. Hij is gespecialiseerd in water- en weidevogels. Hij publiceerde reeds heel wat werk. Deze vogelmonografie werd in 2016 bekroond met de Jan Wolkers prijs, jaarlijks toegekend voor het beste Nederlandse natuurboek. 

Het is bij de grutto net zoals bij de kievit, van ver lijkt het een saai gekleurde vogel. Kan je hem van wat meer nabij bestuderen dan blijkt het een prachtig gekleurde vogel te zijn. De grutto is een grote, slanke, langhalzige steltloper in de familie van de strandloperachtigen, samen met de wulpen, tureluurs en vele soorten strandlopers. Ze hebben allemaal relatief lange poten, waarmee ze gemakkelijk door ondiep water kunnen rondstappen om er met hun relatief lange snavels voedsel op te pikken. In broedkleed hebben ze een fraaie kastanjeroodbruine hals en borst, overgaand in een witte buik en zwart-wit gebandeerde flanken. De rug is grijsbruin , met zwarte vlekken op de dekveren.  In de meeste gevallen is het duidelijk wat mannetjes en wat vrouwtjes zijn. Vrouwtjes zijn groter, zwaarder en hebben veel langere snavels.

De auteur beschrijft hoe grutto's hun jongen grootbrengen en gaat uitvoerig in op de trektocht van deze vogel naar Afrika. Bijzonder aan dit werk is dat de auteur ook uitvoerig omschrijft hoe het met deze vogel aldaar gaat. Hij ging er meermaals heen voor onderzoek. Prachtige beschrijvingen van de mensen en gewoonten, op sommige momenten was het meer een reisverhaal. Iets minder leuk zijn de vrij gedetailleerde cijfergegevens. Dat het niet goed gaat met de grutto is echter duidelijk. Volgende passage vat in feite alles samen:

"Al met al is in de afgelopen vijftig jaar de kans dat in het boerenland een grutto-ei een kuiken oplevert dat kan opgroeien tot een volwassen vogel, gedaald met 90 procent."

Bijzonder is dat de auteur ook een vrij eerlijk beeld geeft van het wereldje van natuuronderzoekers. Het lijkt voor een buitenstaander allemaal romantisch. Het beeld van de wereldvreemde bioloog, die door de verrekijker geniet van de ondergaande zon, moet toch wel even bijgesteld worden. Het is een zoektocht naar middelen, oncomfortabele reizen, papierwerk, ...en af en toe zelfs zware ruzies tussen onderzoekers. 

Verder zijn er de thema's van subsidies aan landbouwers die onder andere later maaien (anders is dit fataal voor de broedende vogels). Ook hier hebben we weer van die prachtige woorden: vluchtstrokenbeleid, plasdrassituaties, gruttoboer,....en wat denk je van het woord weidegangtoeslag. Dit betreft een toelage die de boeren krijgen om de koeien jaarlijks een minimum aantal dagen buiten te laten komen.

Neen, weer een prachtig boek hoor! Ik blijf het herhalen. Echt een aanrader om af en toe eens "out of the box" te lezen. De klassiekers lees je toch nooit allemaal en sommigen blijken uiteindelijk sterk overroepen. En surrealisme is aan mij niet besteed. Geforceerd wegdromen van de werkelijkheid. Neen dan maar liever de keiharde werkelijkheid.  

En uiteraard zagen we tijdens onze vakantie de grutto. Toch was het even zoeken. Ik zag er toevallig één bij het begin van de vakantie nabij ons verblijf. 

Ik hoopte het tijdens de traditionele fietstocht (nu ja, het is nog maar de tweede keer...) langs de Gauwzee op dezelfde plaats weer grutto's aan te treffen. Maar dit jaar aldaar geen grutto te bespeuren. 

Ik begon het al op te geven, doch op weg naar de vuurtoren van Marken (bijgenaamd 'Paard van Marken') zag ik enkele paartjes, zelfs met jongen. Prachtige vogel in een betoverend landschap. Mooie herinnering.   



 "De grutto" is uitgegeven bij Atlas Contact
(1) zie voor mijn bespreking van een boek over de kievit een ander blogbericht
https://waut-on-books.blogspot.com/2019/06/

zondag 14 juni 2020

Jannie Regnerus – Het wolkenpaviljoen



We maken in deze novelle kennis met Luut, architect van beroep, wiens huwelijk met Kris ten einde is en niet weet hoe het nu in feite verder moet. De pijn van een scheiding, het verdriet zijn kind Tessel niet altijd bij hem te hebben,…vormen een beproeving. 

“Hoe leg je uit aan de ander dat de liefde onderweg is verdampt?” 

Daarbij komt nog dat hij in zijn rol als architect een moeilijke periode heeft. 

“Luut weigert nog langer mee te doen aan het opgejaagde bouwen, de huizen die hij ontwerpt krijgen geen tijd om te wortelen. Aan sommige van zijn bouwwerken wordt op de tekentafel al een houdbaarheidsdatum opgelegd, ze vormen de tijdelijke opvulling van een kuil, een pleister van steen op een wond in de stad.”

Hij hoopt zich te kunnen herbronnen in Japan. De tempels aldaar hebben hem als jonge architect geïnspireerd. Vooral de “Ise Jingu”. Dit is een complex van Shintoschrijnen, gelegen in de stad Ise in de prefectuur Mie. Bijzonder is hoe om de twintig jaar een nieuw goddelijk paleis met dezelfde afmetingen als het huidige gebouwd wordt op een alternatieve locatie die grenst aan het hoofdheiligdom. Het gaat om ongeveer 30 rituelen en ceremonies die beginnen met het ritueel kappen van de eerste bomen voor het nieuwe goddelijke paleis. De heilige kleding, het meubilair en de goddelijke schatten die in het heilige paleis worden geplaatst, worden ook opnieuw gemaakt. Zodra ze zijn voorbereid, wordt de Heilige Spiegel (een symbool van Amaterasu-Omikami) door de Jingu-priesters naar het nieuwe heiligdom verplaatst. Dit ritueel wordt Shikinen Sengu genoemd. Het duurt ongeveer acht jaar om alle rituelen en gebeurtenissen voor Shikinen Sengu uit te voeren. (1)

Luut wil zich hier opnieuw in verdiepen. Terugkeer naar zijn jeugd. Wat hem heeft gevormd. Al komt het ons voor dat hij eigenlijk voor een deel ook door zijn vader werd gevormd. Dit kan de aandachtige lezer tussen de regels door voor een stuk detecteren. 

Het gereedschap van de auteur zijn de woorden. Een reeks emoties en observaties worden gebundeld in deze novelle. Je voelt het verdriet van het hoofdpersonage. De taal is het plan waar de auteur naar kijkt en mee aan de slag gaat. Het is voor de auteur de kunst om zowel architect als metser te zijn. Hoe beter de auteur beide beheerst, hoe vlotter zijn werk zal kunnen worden geïnterpreteerd.  Mooi is hoe de Japanse cultuur en taal hun plaats weten te vinden in het verhaal en in de omschrijving van de emoties. 

“ ‘Shakkei’, geleend landschap, zo noemen de Japanners een verre bergtop of een boom die niet tot jouw tuin behoren, maar wel onderdeel vormen van het uitzicht en de beleving van je huis.    Bestaat er ook een woord voor geleend leven?”   

Jannie Regnerus slaagt glansrijk in deze proef. De stijl is bijzonder. Korte stukjes, broos en afgewogen, een samenvoeging van het verdriet van een echtscheiding, het falen van een relatie, en de vragen die men heeft in zijn professionele leven. Al deze delen samen met de taal als cement. Dit boek ‘Het wolkenpaviljoen’ is echt een aanrader. Om af en toe eens te herlezen, dromend van een reis naar het verre Japan. 

Jannie Regnerus is een te volgen auteur. Ik was al aangenaam verrast over haar vorig werk, ‘Nachtschrijver’. Met dit boek schakelt ze een versnelling hoger. 

--
Het wolkenpaviljoen is een uitgave van uitgeverij Van Oorschot 


woensdag 1 januari 2020

‘Quand le ciel pleut d’indifference’ – Shiga Izumi


Yoshida Yōhei wandelt door een verlaten dorp nabij Fukushima, zakken gevuld met allerlei lekkernij voor katten en honden die men na de ramp heeft achtergelaten. Hij kwam na dertig jaar terug naar zijn geboortestreek om voor zijn zieke moeder te zorgen. Na de ramp durfde hij zijn moeder niet mee te nemen. Om die reden, bestralingsgevaar negerend (en waarom in feite?), is hij achtergebleven. 

Hij bezoekt tijdens één van zijn wandelingen de omgeving van een verlaten woning. Daarbij heeft hij veel aandacht voor de tuin en een volière. Waarom? Hij herinnert zich een schoolvriendin, Yasaka Misuzu, die er woonde. Gaandeweg leren we wat er gebeurd is. Een familiegeheim waar zijn moeder en een pauw die ooit in de volière zat een belangrijke rol hebben. De pauw die symbool lijkt te staan in deze ontroerende roman voor de kwetsbaarheid van ons bestaan. Gebeurtenissen zoals natuurrampen of ongevallen (al of niet ingevolge tussenkomst van de mens), waar onschuldigen het slachtoffer van kunnen zijn, worden door iedereen anders verwerkt. 

En dan raakt zijn sociaal isolement doorbroken wanneer hij zich ontfermt over een hond die hij aantreft in de volière van de verlaten woning. Ook wanneer hij Mimura Reiko ontmoet, die in het rampgebied op zoek is naar achtergelaten katten, komt zijn leven ogenschijnlijk weer op gang. Maar is er nog behoefte om na deze ramp opnieuw te beginnen? En vooral, is er nog ruimte voor vergeving? 

De kernramp van Fukushima (2011), gevolg van de zeebeving en de daaropvolgende tsunami, herinneren we ons allemaal. Maar wat gebeurde er achteraf? De auteur confronteert je met de verlatenheid van een rampgebied. Achtergelaten dieren, overal puin, wanhoop en allerlei kleine drama’s. Vrij pakkend is de passage waarbij een landbouwer terugkeert naar de plaats van het onheil en moet vaststellen dat al zijn dieren verdwenen zijn. 

Shiga Izumi (1960) is een Japanse auteur, geboren te Minamisōma, nabij Fukushima. Hij won in 2004 de prijs Dazai Osamu. Hij is tevens filmmaker en publiceerde vanaf 2011 artikels en romans waar de ramp een belangrijk rol bij speelt. 

Oorspronkelijke titel van dit boek (2017) betreft Mujō no kami ga maioriru 無情の神が舞い降りる (de harteloze god daalt neer). 

Vertaling naar het Frans door Elisabeth Suetsugu, verschenen in 2019 bij Éditions Picquier. Mooie uitgave trouwens met enkele verklarende voetnoten. 

Een aanrader.