Recht en Bleak House. Een logisch verband?
London.
Michaelmas Term lately over, and the Lord Chancellor sitting in Lincoln’s Inn
Hall. Implacable November weather. As much mud in the streets , as if the
waters had newly retired from the face of the earth, and it would not be
wonderful to meet a Megalosaurus , forty feet long or so, waddling like an
elephantine lizard up Holborn Hill.
De klassieke aanhef van de roman
“Bleak House”, een vergeten klassieker van de bekende Victoriaanse auteur
Charles Dickens (1812-1870). Dit boek gaat over Jarndyce and Jarndyce, een erfeniszaak die al jaren aansleept voor
de “Court of Chancery”. Het verhaal is gebaseerd op een beroemde zaak uit 1798.
Dickens kent u misschien van
romans als Oliver Twist of David Copperfield, maar Bleak House is zonder enige
twijfel zijn beste werk. In dit boek krijgen we heel wat personages te
verwerken. Iedereen trekt een verhaal op gang en we weten dat in de laatste
hoofdstukken alles netjes op orde komt, al verdwijnen onderweg een reeks
bekende gezichten.
De rode draad in Bleak House is
dus het recht. Maar er is een probleem: het lijkt alsof Dickens niet houdt van
het recht, en nog minder van advocaten. In heel wat van de romans van Dickens
krijgen we geen al te fraai beeld van de advocaat. Neem nu de gedachte van de
advocaat Vholes, een figuur die namens Dickens lijkt te spreken:
“The one
great principle of the English law is, to make business for itself. There is no
other principle distinctly, certainly, and consistently maintained through all
its narrow turnings. Viewed by this light it becomes a coherent scheme, and not
the monstrous maze the laity are apt to think it. Let them but once clearly
perceive that its grand principle is to make business for itself at their expense,
and surely they will sease to grumble.”
In dit fragment toont Dickens ons
waarom zijn boek verplichte lectuur is voor wie zich wil verdiepen in de
relatie tussen advocaat en
cliënt. Vholes doet valse beloftes over het verloop
van de zaak, drijft ze
nodeloos op de
spits en verliest alle professionaliteit door over zaken uit zijn privéleven te
vertellen.
Als de
cliënt zich vragen stelt over de afloop van
de zaak gaat hij opnieuw in de fout. Iedereen zou hem dan doen afzien van
verder procederen. Vholes stelt echter :
“This desk is
your rock”. (Een
verwijzing naar Mattheus 7, 24-25). Men is ook een beetje wereldvreemd. Zo is
de klerk, Mr. Guppy bij zijn huwelijksaanzoek aan één van de hoofdpersonages,
Esther Summerson, zeer onhandig door eerst zijn
financiële toestand te omschrijven en vervolgens tot de slotvraag te
komen:
“Would you
be so kind as to allow me (as I may say) to file a declaration – to make an
offer.”
Een andere advocaat in deze
roman, mr. Tulkinghorn , bezorgt je ook koude rillingen. Zijn opdrachtgever, de
steenrijke grootgrondbezitter
Sir
Leicester Dedlock, neemt hem zodanig in vertrouwen dat hij amper nog zicht
heeft op zijn zaken.
“ He is surrounded by a mysterious
halo of family confidences; of which he is known to be the silent depository.” Als mensen uit zijn omgeving één of
ander te verbergen hebben dan neemt hij beslissingen in het belang van zijn
opdrachtgever. Zonder deze te contacteren.
Neen, eens je een rechtzaak
aangaat of er in betrokken werd, dan zijn er voor Dickens geen winnaars. Of
zoals hij stelt in het eerste hoofdstuk:
“Suffer any wrong that can be done you, rather than come
here!” Een verwijzing
naar Dante (Inferno Canto
III):
“Laat af van alle hoop, gij die hier
binnentreedt.”
Bleak House lezen is alsof je
zelf plaatsneemt in een negentiende eeuwse Engelse rechtbank.
Voor een rechtshistoricus is het
dikwijls onmogelijk om de atmosfeer weer te geven van een rechtssyteem. Op basis
van bronnen kan je een analyse maken, maar hoe het systeem in werkelijkheid
functioneerde is moeilijker te achterhalen. Met Dickens keer je terug in de
tijd. De beschrijving van het gebeuren in de Court of Chancery is levensecht.
Dit doet hij ook in een andere roman: “The Posthumous Papers of the Pickwick
Club”. Legendarisch is hier de zaak Bardell versus Pickwick. Samuel Pickwick
wordt hier door zijn hospita gedagvaard. Een bepaald voorval wordt
verkeerdelijk als een huwelijksaanzoek beschouwd.
Is Dickens dan de grote
rechtshistoricus? Een vraag die opgeworpen wordt door de
rechtshistoricus
William S. Holdsworth in zijn boek: “Charles Dickens as a Legal Historian”.
Dickens was in ieder geval een bevoorrecht getuige als voormalig klerk
in een advocatenkantoor en later zelf als gerechtelijk verslaggever. Toch
maakte de schrijver wel eens fouten. Na de zelfdoding van haar man erft de
weduwe Quilp in The Old Curiosity Shop zijn volledig vermogen. Dit is echter
niet juist: zelfdoding was toen strafbaar en volgens het
Engels recht kon je niet erven van een
crimineel. Waarom deze fouten? De romans van Dickens waren een beetje bandwerk
die eerst in afzonderlijke delen werden uitgebracht. Zo ook bij Bleak House.
Twintig delen (20)
tussen maart 1852 en
september 1853 in het tijdschrift “Household Words”, dat verscheen onder
eindredactie van Dickens zelf. Dickens was ondertussen nog actief als
journalist voor dit tijdschrift. Je zou voor minder enkele details bewust of
onbewust vergeten.
Maar wat dan met die houding
tegenover het recht? Moest Dickens niets van het recht weten? Had hij dezelfde
visie over het recht als mr. Bumble in de roman Oliver Twist (“the law is a
ass”)? Dit valt misschien toch te nuanceren.
Meestal is in de romans van Dickens het hoofdpersonages het slachtoffer van één
of andere slechterik. In Bleak House is de slechterik de “Court of Chancery”,
maar eigenlijk is het de overheid.
Dickens wou de woordvoerder zijn van de gewone man. Zijn proza was zijn
forum. Zelf had hij een poos als twaalfjarige in de fabriek moeten werken toen
zijn vader werd opgesloten wegens schulden. Een thema dat regelmatig terugkeert
in zijn werk.
Dickens maakt zich zorgen over
het vooruitgangsdenken, de dictatuur van de winst eist zijn tol. Het feit dat
de mensen vervreemd zijn van het recht is tekenend voor de toestand van het
land. Het recht staat symbool voor kerk en overheid. Dickens lijkt de
maatschappij een spiegel voor te houden. “…It is a deadened world, and its growth is sometimes
unhealthy for want of air.” Het systeem draagt niet bij tot een
betere en rechtvaardige wereld. Het sociaal contract is doorbroken. Dickens was
een pleitbezorger van de zogenaamde “social gospel”: je verkoopt je boodschap
maar als er eerst iets aan de levensomstandigheden van de bevolking wordt
gedaan.
Maar het recht is niet zo slecht.
Zo geeft een veroordeelde teruggekeerde dwangarbeider in de roman “Great
Expectations” te kennen: “ My Lord, I have received my
sentence of Death from the Almighty, but I bow to yours.” Dickens vertrouwde het recht wel
degelijk, hij had met succes een zware procedure gevoerd voor de Court of
Chancery in een zaak omtrent auteursrechten. Maar als observator had hij uiteraard
zijn bedenkingen over het systeem.
Wat is de boodschap van Dickens
die we kunnen onthouden? Hij waarschuwt dat men in het rechtsysteem door de
ingewikkelde procedures, laksheid van sommige van zijn actoren en valse
beloftes van advocaten niet altijd de gehoopte resultaten kan behalen; het
moreel kompas slaat op hol. De actoren van het recht hebben een belangrijke rol
te vervullen.
Het vertrouwen dat men krijgt mag men niet misbruiken.
(Dit was een
verbeterde versie van een tekst die ik had voorbereid voor een panelgesprek
“Verzen, vertelsels en verdragen – over recht en literatuur” te Leuven op 28
maart 2018. Organisatie van de Vlaamse Juristenvereniging).
Hieronder
volgt een vrije vertaling naar het Engels.
Law and Bleak House. A logical connection.