maandag 9 december 2019

Rainer Maria Rilke - De andere kant van de natuur




Via deze korte prozateksten maken we kennis met één van de belangrijkste dichters van de twintigste eeuw : Rainer Maria Rilke ((1875-1926).

Beschouwingen over de werkelijkheid.

Een voorval in de gymzaal van een militaire school (verhaal 'Gym') waar de lezer de onverschilligheid ondergaat van de massa naar het individu toe. Alleen in een groep, tegenover de massa. Een beschrijving van het alledaagse ('De uitstalling van de visverkoper') nodigt de lezer uit dit doodgewone nader te bekijken. De korte schets 'De leeuwenkooi' is een verslag van een observatie van een opgesloten dier. Een leeuw. Zo ontroerend. Je voelt de onmacht van het dier. Het is een variant van dat andere prachtige gedicht : '

De Panter'.

Zijn blik is van het langsgaan der spijlen
zo moe geworden dat hij niets meer vat.
Hem is te moede als van duizend spijlen ijlen
met achter duizend spijlen niets dan gat.

De zachte cadans van soepel sterke schreden
die in de allerkleinste kring zich keert
is als een dans van kracht rondom een heden
waarin een grote wil staat die vegeteert.

Heel soms schuiven de blinden van zijn pupillen
geruisloos open-. Dan kan een beeld naar binnen gaan,
gaan door het in zijn leden gebalde stille -
om in zijn hart op te houden met bestaan.

Het wondermooie "Veurne". Verslag van een bezoek van de auteur aan Vlaanderen. Een historische ervaring. Een momentopname, mooi gevat. Het Vlaanderen dat zijn geschiedenis ontdekt,  door de ogen van een toevallige passant. We vergeten hoe mooi onze eigen streek is.

Maar het hoogtepunt is het stuk 'Belevenis'. Iemand is als het ware onbewust, door een ogenblik van bewust kijken, een droom (?), even in een andere wereld terechtgekomen. De andere kant van de natuur.

"Hij keek een vogel na, had aandacht voor een schaduw, ja, gewoon het pad zoals dat liep en zich verloor vervulde hem met een bedachtzaam inzicht dat hem eens te meer zuiver leek dat hij er zich los van wist."

Het verhaal eindigt hoopvol. Je komt uit die droomwereld en de ervaring was versterkend. Ook op het eind van de tekst 'Sandwichmannen' keert men terug naar de werkelijkheid.

Deze bundel is aangevuld met een voordracht over Rilke van Stefan Zweig in Londen, 1936. Mooie en rake beschrijving van de auteur. Voorts is er ook nog een kort nawoord van de vertaler Huub Beurskens.

Mooie uitgave van uitgeverij Koppernik (2019).  
 

zaterdag 28 september 2019

De nachtstemmer - Maarten 't Hart


Gabriel 'Gabe' Pottjewijd is een orgelstemmer van beroep die eind jaren tachtig in een Zuid-Hollandse stad aankomt om er een kerkorgel, een Garrels-orgel, te stemmen. Het is een typisch personage zoals Maarten 't Hart deze graag omschrijft. Schuchter, beetje een eenzaat en onhandig met vrouwen.

Het ontvangst is wat sober. Een  discussie met de uitbater van het 'Te Huis voor Zeelieden' waar zijn opdrachtgever voor onderdak heeft gezorgd staat symbool voor de vreemde en soms komische   personages die de auteur in dit boek verwerkt.

   En dan blijkt het werk nog moeilijk te gaan nu er ingevolge de werkzaamheden op een scheepswerf heel wat herrie is. Gelukkig is er het aanbod van de  "mannenvereniging Schrift en Belijdenis" om de kerkorgel, een Seifert-orgel, van een andere kerk ook te stemmen.  Hij pendelt zo van de ene naar de andere kerk.

Pottjewijd is dus zo langer dan voorzien in dit toch wel grauwe stadje. En dat treft want hij maakt kennis met de bloedmooie Gracinha, weduwe van kapitein Edelenbos. Gracinha is afkomstig uit Brazilie. Ze is de moeder van de zwijgzame Lanna die Gabe assisteert bij zijn werkzaamheden. Bij dit stemmen moet er iemand lange tijd een toets ingedrukt houden terwijl de orgelstemmer zijn werkzaamheden verder zet. Saai werk dat Lanna echter perfect uitvoert.

Gabe raakt in de ban van Gracinha die toch wel af en toe last heeft van stemmingswisselingen. Bovendien, de moeder vertrouwt in feite niemand in de buurt van haar dochter.  Gaandeweg leren ze elkaar beter kennen en tolereren. Vooral omdat Gabe een positieve invloed blijkt te hebben op Lanna die spraakzamer blijkt te worden. Regelmatig vertoeft hij bij hen, ook al omdat Gracinha geweldig goed kan koken en het VGA'tje (vlees, groenten, aardappelen) in Te Huis voor Zeelieden' niet al te veel voorstelt. Hij probeert dan ook zijn Portugees wat te verbeteren om indruk te maken op Gracinha. Knotsgekke passage trouwens in het boek wanneer Gabe op zoek gaat naar een Portugese bijbel bij een bijbelverzamelaar, Kris Kloppenburg.

Dan gebeuren er allerlei vreemde zaken. Dreigbrief, achtervolgingen, geweerschoten, een moordpoging .... iemand is blijkbaar niet gesteld op Gabe zijn toenaderingspogingen tot de mooie weduwe. Kan Gabe zijn klus afwerken en durft hij zijn ware gevoelens uiten?

Kan een boek van Maarten 't Hart wel eens tegenvallen? Tot op heden is alles wat ik van deze auteur las steeds een voltreffer. Ook nu was dit het geval. Eindelijk weer eens nieuw werk van deze auteur die men nu eindelijk toch eens een prijs voor zijn ganse oeuvre mag geven.

Dit verhaal is zo bijzonder. Over een orgelstemmer, wie bedenkt het. Mooi hoe de auteur duidelijk met veel plezier allerlei weetjes over kerkorgels en ook klassieke muziek verwerkt in deze roman. Zonder dat dit verveelt. Ik kan geen kerkorgel meer zien of horen zonder aan Maarten 't Hart te denken. Ook, en hoe kan dit ook anders, komt Johann Sebastian Bach aan bod. Je krijgt zelfs een unieke lijst in deze roman als Gabe op zoek gaat naar een muziekstuk dat lijkt op de klaaglijke miauw van een poes.

..."Stravinsky? Natuurlijk, Stravinsky, dat was het, maar wat dan? Welk werk? Alleen strijkers, was er een werk van Stravinsky alleen voor strijkers?  Nee toch, er kwamen bij hem altijd wel blazers en slagwerk aan te pas, en meestal ook een piano, of wacht, ja toch - natuurlijk: Appolon musagète, dat was het, en niet die fantastische coda met die verschuivende ritmes, maar het deel daarvoor, de 'Pas de deux'.  Ja, die 'Pas de deux', dat moest toch welhaast het mooiste stukje muziek zijn dat in de twintigste eeuw was gecomponeerd, zoals het Air van Bach het mooiste stukje muziek was uit de achttiende eeuw, en het trio van het scherzo uit Schuberts strijkkwartet in G-groot het mooiste stukje muziek uit de negentiende eeuw."  

En dan dat sfeertje van die stad met zijn dickensiaanse figuren.....als men hem dit maar niet kwalijk neemt, want je voelt tegelijkertijd de liefde voor deze gemeenschap toch ook een beetje. Het is duidelijk dat het hier gaat om Maassluis, geboortestad van Maarten 't Hart. Volgens nazicht blijkt er trouwens wel degelijk een Garrels-orgel te zijn in de Groote kerk te Maassluis. Staat hoog genoteerd op mijn lijstje van nog te bezoeken steden.

Uiteraard zijn er de vele verwijzingen naar de bijbel. Ja, als ik een boek van Maarten 't Hart lees, dan is de bijbel steeds in de buurt. Hoofdstuk 20 is toch wel het hoogtepunt van deze roman. Een gesprek tussen Gabe en dominee Berenschot (de roman staat vol met deze Bordewijkiaanse namen) over het geloof. Gabe gelooft niet meer maar kent de bijbel nog uit het hoofd. De dominee is op zoek naar inspiratie voor zijn proefschrift omtrent geloofsafval. Gabe geeft duiding waarom hij niet meer gelooft. Maar de dominee geeft initieel geen weerwerk. Tenslotte geeft de dominee aan dat al de verhalen metaforen zijn. Blijkt zelfs dat Gabe de bijbel in de discussie die volgt beter kent dan de dominee! Symbolisch?

Dit is werkelijk een prachtig boek. Maarten 't Hart in topvorm!  

"De nachtstemmer" is uitgegeven door de Arbeiderspers (2019).



---
Over de kerkorgel in de Groote kerk van Maassluis
http://www.garrelsorgelmaassluis.nl/page28/garrels.html





vrijdag 27 september 2019

The Confessions of Frannie Langton - Sara Collins

What would you want to be remembered for? If you had one last page and one last hour, what would you write? In the end, this is what I choose. My account of myself. The only thing I'll be able to leave behind. That there were two things I loved: all those books I read, and all the people who wrote them. Because life boils down to nothing, in spite of all the fuss, yet novels make it possible to believe it is something, after all.  

Londen, 7 april 1826. We maken kennis met Frannie Langton die terechtstaat voor de moord op George en Marguerite Benham. Ze vertelt haar levensverhaal. 

Opgegroeid als slavin op een plantage te Jamaica. Ze is 'eigendom' van de familie Langton. Onmenselijke behandelingen. Op gegeven ogenblik mag ze in huis komen en krijgt lichter werk in het huishouden. Ze wordt opgevangen door een andere slavin Phibbah. Phibbah lijkt het goed voor te hebben met haar. 

Frannie leert lezen en schrijven van haar eigenares, Miss-bella. Mijnheer Langton houdt zich bezig met allerlei experimenten op lichamen. Walgelijk personage in deze roman. Frannie moet helpen.

Hij valt echter in ongenade bij de familie van zijn echtgenote en keert met Frannie terug naar Londen. Hij brengt haar naar de familie Benham. Geeft haar als het ware weg om te helpen in het huishouden. Het afscheid is voor Frannie de ultieme vernedering. Ook hier is het een kwestie van overleven voor Frannie. Hard werk in dit huishouden lijkt haar lot te worden. Ze raakt in de ban van Marguerite Benham. De gevoelens zijn blijkbaar wederzijds. Marguerite blijkt echter verslaafd te zijn aan laudanum. Mag Frannie nu eindelijk iemand vertrouwen? 

Het harde lot van slaven op de koloniale plantages. Een vergeten geschiedenis die door de auteur zeer confronterend werd omschreven. Er zijn wat duistere kantjes aan het verhaal. "Gothic" als het ware. Ook wat Dickensiaans, meermaals dacht ik aan Oliver Twist.  Het harde leven van een buitenstaander. Frannie kan geen kant op. 

In Engeland is dit eerste boek van Sara Collins toch wel een bestseller. Ik was vooral geïnteresseerd voor het gegeven van de rechtszaak in Old Bailey - begin negentiende eeuw. Old Bailey, genaamd naar de straat waarin dit gerechtsgebouw gelegen is, betreft de Central Criminal Court te Londen. Al bij al was het rechtshistorische element amper een onderdeel van het verhaal. 

Toch een bijzondere geschiedenis en een echte aanrader.


zondag 8 september 2019

Benjamin Myers - The Offing



I wanted to experience so much more of what is happening out there, beyond the confines of the rural colliery village that sat in the softly undulating fields, somewhere between the city and the sea.

Terwijl de “Eurostar” de tunnel naderde op weg naar het eindpunt van mijn vakantie in Engeland, was deze zin erg confronterend. Het zicht op het Engelse landschap en het lezen van deze roman, een plagend einde.

Dit boek, The Offing van Benjamin Meyers, is zo’n boek dat ik had willen schrijven. Het verhaal gaat over Robert Appleyard die op zijn zestiende vlak voor de zomer zijn mijnwerkersdorpje nabij Durham, zo’n typische Engelse ‘cathedralcity’ verlaat. De tweede wereldoorlog is net afgelopen. Engeland likt zijn wonden. Hij is in feite voorbestemd om in de mijnen aan het werk te gaan.

My parents had never even entertained the idea that I might do anything else but join the pit.

Maar Robert gaat blijkbaar op (tijdelijk) avontuur. Zonder echt plan. Genietend van de natuur. Prachtig omschreven door de auteur. Het oog van een dichter. Bij zijn zwerftocht komt hij uiteindelijk terecht bij ene Dulcie Piper, een excentrieke vrouw die met haar Duitse herder ‘Butler’ woont nabij de kust. Dulcie lust wel een borrel, kookt heerlijk, weet wat over literatuur en is ook wat excentriek. Gaandeweg ontdekt Robert ook meer over Dulcie. 

Dulcie doet Robert nadenken over zijn toekomst. Naar huis terugkeren.....naar de mijnen? Zal Robert naar Dulcie luisteren? Wat zijn trouwens de opties? 

Iedereen heeft in feite een ‘Dulcie’ nodig. Iemand die je af en te op het juiste moment die richting uitstuurt die je best past. Wat weten zestienjarigen over keuzes die moeten worden gemaakt: studiekeuzes, vrienden, hobby’s….? Het probleem is nu enorm complex, maar is het altijd geweest. Zeker als de keuzes beperkt zijn.


---
The Offing verscheen recent bij Bloomsbury

zondag 7 juli 2019

R.P. Cleveringa. Recht, onrecht en de vlam der gerechtigheid. - Kees Schuyt.


"Toen het op handelen aankwam , op 26 november 1940, had hij geen aansporing nodig om voor zichzelf te weten wat hij moest doen."

Sir Winston Churchill

De uitgave van deze voortreffelijke biografie van de Nederlandse topjurist Rudolph Pabus Cleveringa (1894-1980) is een toch wel zeer bijzonder initiatief. Het is zeer uitzonderlijk dat het levensverhaal van een jurist op dergelijk grondig gedocumenteerde wijze wordt besproken.

Bijzonder is ook dat zijn familiaal leven en juridische standpunten over bepaalde kwesties nog eens uitvoerig worden besproken. Terecht, want hoe anders kan de moedige daad die deze man stelde op 26 november 1940 worden verklaard?

Rudolp Pabus Cleveringa.

Rudolp Pabus Cleveringa (roepnaam Ru) werd op 2 april 1894 te Appingendam geboren. Zijn vader was magistraat en het stond dan ook vast dat de zoon 'Ru' verder zou gaan studeren. Het is typisch in deze biografie hoe de auteur allerlei details weet te vertellen. Je leert ook allerlei bij over het Nederlands onderwijssysteem dat spijts alle goede organisatie uiteindelijk nog aandacht vereist van de ouders. Zo leren we hoe de vader van Cleveringa eens ging informeren waarom zijn zoon nog in de derde klas zat.  Zo kwam men later ook weer tussenbeide toen bleek dat het voor talen wat minder ging. Samen met een vriend (door wederzijdse ouders besloten) werd hij in de zomer van 1910 voor een maand naar Zwitserland gestuurd bij een Franssprekende familie, beschaafd en belezen in de Franse letteren. Dit ging zonder problemen. De jonge Cleveringa schreef zijn belevenissen neer in een dagboek en hield er een liefde voor de natuur en Zwitserland aan over. Wil in onze huige tijden dit een ouder eens zien doen?

Na het staatsexamen gymnasium dat hem toegang verleende tot een academische studie doet er zich toch nog iets verrassends voor. Een klein intermezzo. Samen met twee vrienden gaat hij in de zomer van 1913 op zeereis  naar Sint-Petersburg. Een heel avontuur, zijn jeugd achter zich latend, met als resultaat een liefde voor de zee. Vervolgens is er de studie rechten aan de gerenomeerde universiteit van Leiden. Net als zijn vader.

Mooi is toch wel de gedetailleerde omschrijving van het studentenleven. Blijkbaar was het de gewoonte om na examens 'dure' diners te organiseren, er waren de jaarclubs., streekgenootschappen, relatie met de hoogleraren......allemaal zeer interessant om hier 'en passant' wat over te lezen.  Aan de universiteit wordt hij geconfronteerd met één van de grootste Nederlandse juristen aller tijde , de hoogleraar Eduard Meijers (1880-1954).  Deze had mede door zijn praktijkgerichte aanpak een belangrijke invloed op de vorming van Cleveringa als jurist en mens.

In 1917 studeerde hij cum laude af en promoveerde in 1919. Titel van zijn proefschrift : 'De zakelijke werking der ontbindende voorwaarde'. Opvallend waren de rechtshistorische elementen. Vermoedelijk kwam deze benadering er onder invloed van Meijers.

Intussen deed Cleveringa beroepsmatig als jurist de nodige praktische ervaring op (als juridische adviseur bij het Distributiekantoor voor IJzer en staal en later bij de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij). In 1926 werd hij benoemd als rechter in de Arrondissementsrechtbank te Alkmaar. Hij leek voorbestemd voor een loopbaan in de magistratuur doch in 1927 ging hij in op een aanbod voor een functie als hoogleraar in het handelsrecht en het burgerlijk procesrecht aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Daar was hij op gegeven moment ook decaan en zelfs rector. 

In 1958 nam hij na meer dan dertig jaar afscheid van zijn hoogleraarschap in Leiden en ging aan de slag als gewoon lid van de Raad van State. Hij was in deze functie actief tot 1963. Hij was er al sedert 1945 actief als lid in buitengewone dienst, positie die hij verder nog tot 1969 zou bekleden.

Cleveringa publiceerde tal van juridische artikelen, voorwoorden en was ook de auteur van twee handboeken. Zo was er het standaardwerk over het zeerecht" dat hij meermaals heeft herzien (vierde druk in 1961). Deze materie heeft hij steeds verder opgevolgd . Hij was ook actief voor de Nederlandse overheid in de naoorlogse Brusselse Zeerechtconferenties van 1952 en 1957. Verder was hij ook de auteur van een basiswerk over het procesrecht (Mr. W. van Rossem’s Verklaring van het Nederlands Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, - laatste bijwerking 1972). Opvallend hoe hij daar na zijn loopbaan zo keihard aan heeft verder gewerkt. En nog meer opvallend is dat de auteur de werkmethode onderzocht en mooi omschreven heeft in deze biografie.

'Ru' was ook een familieman. Hij trouwde in 1922 met Hiltje Boschloo. Ze hadden samen drie kinderen. Het familieleven komt meermaals vrij gedetailleerd aan bod.

Tot nu toe een vrij gewoon verhaal van een rechtsgeleerde. Waarom deze biografie dan? Wel voor die ene toespraak die hij deed tijdens WO II.

26 november 1940.

" Het is deze Nederlander, deze nobele en ware zoon van ons volk, deze mensch, deze studentenvader, deze geleerde dien de vreemdeling, welke ons thans vijandiglijk overheerscht, ‘ontheft van zijn functie’! Ik zeide U niet over mijn gevoelens te zullen spreken; ik zal mij eraan houden, al dreigen zij als kokende lava te barsten door al de spleten, welke ik bij momenten den indruk heb, dat zich, onder den aandrang ervan, in mijn hoofd en hart zouden kunnen openen."

Dit is een citaat van een rede die Cleveringa aan de universiteit van Leiden heeft gehouden op 26 november 1940. Cleveringa die op dat moment decaan was van de rechtenfaculteit protesteerde fel tegen het ontslag van Eduard Meijers en andere Joodse medewerkers aan de universiteit van Leiden. Hij vond het zijn plicht om op te treden. Ontroerend is hoe hij de avond voor deze voordracht zich richt tot zijn vrouw Hiltje. De gevolgen zouden uiteraard voor het gezin desastreus kunnen zijn. Zij stond resoluut achter haar man en zei hem : "Ze nemen je vast als je dit gaat zeggen, de ellendelingen. (..) 'maar als je meent dat het je plicht is, moet je het doen.' 

De toespraak is legendarisch. Meermaals wordt de decaan omwille van  applaus onderbroken. Nadat hij uitgesproken was begon men spontaan het 'Wilhelmus' te zingen. Een opmerkelijke rede toch in volle oorlog. Een symbool van het geestelijk verzet tegen de onderdrukking door de bezetter en collaboratie. Zijn toespraak werd in 2015 in het radioprogramma OVT uitgeroepen tot de belangrijkste van de twintigste eeuw in Nederland.

Cleveringa werd de dag nadien opgepakt. Ook dit heeft de auteur zeer pakkend omschreven. Het is dan ook opmerkelijk dat hij later toch nog werd vrijgelaten. Zijn baan als hoogleraar was hij kwijt. Na de oorlog werd hij weliswaar in ere hersteld.

...en achteraf?

Is er over Cleveringa nog iets te vertellen na deze beroemde toespraak? Had de auteur van deze biografie zijn activiteiten, opzoekingswerk kunnen stopzetten? Neen! We mogen vooreerst niet vergeten dat hij tijdens het verder verloop van de oorlog nog twee keer werd opgepakt en daarbij de laatste keer vrij lang werd opgesloten.

Toch kwam hij ook nu weer vrij. Vlak voor de bevrijding dook hij onder. Hij was op verzoek van de regering in ballingschap 'ondergronds' actief in het College van Vertrouwensmannen.  Deze had als  taak om vanaf de bevrijding tot de terugkeer van de regering in Nederland als haar vertegenwoordiger op te treden en zo te voorkomen dat er tijdelijk een gezagsvacuüm zou ontstaan. Ook weer een heel gevaarlijke taak. 

Na de bevrijding was hij verder actief in het rechtsherstel. Hij was begaan met het vermogensrechtelijk herstel voor al diegenen (onder wie veel Joodse burgers) die onder de Duitse bezetting hun bezittingen onder druk hadden verloren. Dit leverde allerlei juridische kwesties op, onder meer voor de bezitter ter goeder trouw of zoals de auteur dit omschrijft : 'zoeken in een juridisch struikgewas'. Dan was er nog de problematiek van de houding van sommige studenten en Nederlandse diplomatieke en consulaire ambtenaren tegenover Nederlandse uitgeweken. Wie zat goed en wie fout? Cleveringa werd door de regering onder meer aangezocht om dit te onderzoeken. 

Interessant, vanuit juridisch oogpunt, is de Hoge Raad-kwestie. Cleveringa nam hierover aanhoudend standpunten in. Ze had volgens de opvatting van Cleveringa geen helder standpunt ingenomen tegen schendingen van de onafhankelijkheid. In het naoorlogse Nederland was het noodzakelijk om het gezag van dit rechtscollege (en dus in feite de rechterlijke macht) te herstellen. Het was constitutioneel gezien ook een moeilijke kwestie. Hoe, en door wie, roep je deze ter verantwoording? 
Na de oorlog kreeg hij tal van eervolle vermeldingen. Hij was in 1946 ook de promotor bij de toekenning van het eredoctoraat van Sir Winston Churchill. De rede van Cleveringa wordt uitvoerig besproken. Mooi vond ik de passage over het feit dat hij de staatsman als een 'kunstenaar van het recht' omschreef.  

"Er zijn situaties waarin de gerechtigheid het best en het meest wordt gediend met rustig, geduldig, toegewijd, helder denken en andere situaties, waarin de gerechtigheid de stralende vlam (the bright frame) nodig heeft van het artistieke genie." 

Mooi Machiavelliaans omschreven...toch? 

Na de oorlog zal hij ook zijn in gevangenschap overleden collega en vriend, Ben Telders (1903-1945),  meermaals herdenken. Ook hier gaat de auteur terecht dieper op in.

Beoordeling.

De auteur, Kees Schuyt, is socioloog, jurist en schrijver. Hij schreef eerder een biografie van de schrijver-dichter, verzetsman en criminoloog J.B. Charles/W.H. Nagel.

Wat een prestatie leverde hij met dit werk.  Je zou kunnen stellen dat dit te grondig en te vleiend is. Nu ik denk dat de daad die Rudolph Pabus Cleveringa in volle oorlogstijd stelde ongelooflijk is. Wie durft dit? En de grondigheid is de keuze van deze biograaf die deze moedige daad wou onderzoeken. Een prachtig eerbetoon. De houding van Cleveringa moet worden doorgegeven aan toekomstige generaties. Dit document was nodig.

Het was voor mij een belangrijk (rechts)historisch werk. Men komt heel wat te weten over WO II.  

Sommige juridische kwesties zijn misschien wat al te grondig voor de leek. Voor mij was dit enorm leerrijk. Vele passages in dit boek, citaten uit publicaties en toespraken vond ik toch zeer bijzonder, bijvoorbeeld deze :

"Er is een diep innerlijk weten dat er meer is dan het verstand alleen en dat dit meerdere zich niet tot zwijgen laat brengen. Hiermee moet men binnen en buiten de grenzen gelijkelijk te rade gaan; doet men dat niet, dan loopt men het gevaar door over-verstandelijkheid tot gemis aan wijsheid te komen."

En wat is er trouwens verkeerd en misschien noodzakelijk om stil te staan bij bepaalde juridische kwesties zoals het naoorlogse rechtsherstel? Of de houding van Cleveringa in het internationaal zeerecht tegenover diegenen die zich aan het eigen nationaal recht vast bleven houden. Actueel toch?

Dit moet toch in de prijzen vallen!!

---
Verschenen bij Boom Uitgevers Amsterdam (2019)


vrijdag 5 juli 2019

Yu Miri - Tokyo Ueno Station




"I used to think life was like a book: you turn the first page, and there's the next, and as you go on turning page after page, eventually you reach the last one. But life is nothing like a story in a book. There may be words, and the pages may be numbered, but there is no plot. There may be an ending, but there is no end."

Spijtig genoeg beheers ik de taal onvoldoende. Een met veel ambitie begonnen avondopleiding Japans heb ik na een dik jaar stopgezet. Maar de liefde voor de Japanse literatuur is gebleven: Yukio Mishima, Junichiro Tanizaki, Yasunari Kawabata...zijn de klassiekers. Maar ik wil wat meer. Het kan ook niet altijd Murakami zijn. De Japanse literatuur is meer dan dat. In de betere boekhandel ga ik graag op zoek naar Japanse vertalingen. En dit is dan zo'n pareltje.

Het verhaal wordt verteld door Kazu zelf die als 'geest' ronddoolt in en om het Uenopark (上野公園Ueno Kōen) , een openbaar park gelegen in het district Ueno van TaitoTokio. Bekend onder meer om zijn sprookjesachtige schoonheid wanneer de bloesems in bloei zijn. 

Kazu's geest vertoeft er nabij daklozen. Via hen nemen wij kennis van elementen van de geschiedenis van Japan zoals de bombardementen tijdens WO II. Ook vangen we soms gesprekken op van voorbijgangers, nieuwsberichten,...maar af en toe vertelt Kazu ons ook zijn levensverhaal.  Het betreft een vrij somber verhaal. Kazu is  geboren in 1933 te Fukushima. Hetzelfde jaar als de voormalige Japanse keizer Akihito. Later in 1960 zal zijn zoontje op dezelfde dag geboren worden als de huidige keizer Naruhito.  Kazu is van arme komaf. Hard werk, onder meer als bouwvakker actief in het kader van de Olympische spelen Tokyo 1964. Nooit klaagt hij. Kazu lijkt het symbool voor de wederopbouw van het naoorlogse Japan. Hij vertelt ons het verhaal van deze wederopbouw vanuit zijn leefwereld. Een harde realiteit. Steeds weg van huis om te werken voor zijn gezin. Vervreemd van vrouw en kinderen.

Kazu beseft dat hij niet bij machte was om zijn kinderen te geven wat ze zo graag wouden hebben. Het ene kind klaagt (zijn zoontje....) en het andere kind (dochter...) lijkt dit te aanvaarden. Zo pakkend is de passage waarbij het zoontje huilt wanneer Kazu een helikoptervlucht niet kan betalen. Iets wat zijn zoon zo graag had willen meemaken. "That day,  the sky was blue as a strip of cloth. I wanted to give him that helicopter ride, but I couldn't afford it, and so I couldn't - I still regres it. And ten years later, on that awful day, that regres again stabbed my heart, it is still with me now, it never leaves - "

Ik kan dan ook met heel veel enthousiasme 'Tokyo Ueno Station' van Yu Miri aanbevelen. Het boek krijgt een prominente plaats in mijn verzameling en als ik ooit die reis naar Japan doe dan herlees ik het zeker.

De auteur, Yu Miri (1968) is van Koreaanse afkomst maar schrijft in het Japans. Ze won de prestigieuze Akutagawa-prijs. Sedert 2015 woont ze in Minamisōma, Fukushima. Ze heeft er een boekhandel en theater. Tijdens een lezing (universiteit Chicago) vertaalt ze haar verhaal en uiteraard de gevolgen van de ramp in Fukushima. 
https://www.youtube.com/watch?v=MTUX3dO_z18  (vanaf ca. min 11)

In dit boek lijkt de auteur zoals Dickens de sociale mistoestanden te willen aanklagen. 'Het nieuwe Japan is er ook omwille van mensen als Kazu' zou men kunnen uit dit verhaal halen.  

Vertaling door Morgan Giles (link interview hierna)
https://booksandbao.com/2019/01/16/meet-translator-morgan-giles-interview/

Uitgave door Tilted Axis Press



zondag 30 juni 2019

De kievit - Sake P. Roodbergen



Bij het aanrijden van Volendam, onze vakantiebestemming (juni 2019), zag ik in een veld een belangrijk aantal kieviten ( ja met één 't' !!). 'Die zien we in Vlaanderen toch veel minder' was de bedenking. Ik dacht dan ook dat het boekje over deze vogel in de degelijke 'Vogelserie' van uitgeverij Atlas de ideale vakantieliteratuur zou worden. Of beter....."daarin is precies vermeld - hoe het met de kievit is gesteld". Toch? 

In het eerste deel van werk geeft de auteur een overzicht van de leefwereld van deze vogel. De kievit (Vanellus vanellus) is een plevierachtige, overwegend zwart-wit van kleur met toch wel groene glans.  Opvallend is de kuif. Biotoop betreft akkers, weiden en weilanden. Ze zoeken hun voedsel (ongewervelden maar ook in mindere mate plantaardig materiaal zoals zaden) tussen de vegetatie en op de bodem. Uiteraard leren we weer een paar begrippen bij. Dat is zo typisch aan het 'out of the box'-lezen. Moet men af en toe eens doen. Je kan toch niet blijven de grote klassiekers of wat de trend is lezen. De auteur heeft het bijvoorbeeld over kleptoparasitisme of voedselparasitisme. Kieviten zijn er dikwijls het slachtoffer van, meestal is de kokmeeuw degene die de kievit zijn pasgevangen prooi ontfutselt. Tijdens mijn vakantie zag ik ook zo'n geval van kleptoparasitisme waarbij een roofvogel (valkachtige) slachtoffer was van opdringerige - ik dacht - eksters die hem zijn/haar prooi afnam. Fascinerend om te zien. 

Verder krijgen we uitgebreid verslag van een belangrijk punt van discussie in Nederland over deze vogel: het zoeken en rapen van het kievitsei. De kievit wiens nest werd beroofd gaat meestal kort nadien over tot het opnieuw leggen van eieren: een vervolglegsel (weer zo'n woord !).  Deze traditie vormt het voorwerp van een uitvoerige discussie waar de auteur naar mijn oordeel net iets te lang op ingaat.

Al bij al is er een somber verhaal hoor. De kievit komt steeds minder voor in Nederland. Eén van de oorzaken is de weidevogelpredatie. Een 'hoofdpijndossier' volgens de auteur. De grote 'schuldige' is de vos die regelmatig opduikt in de broedgebieden van de kievit (en ook de grutto) en dan lelijk huishoudt. Onderzoek wijst uit dat bijna de helft van de weidevogelpredatie (45 %) toegeschreven kan worden aan de vos. 

Maar de grootste vijand is zoals steeds de mens.  In het algemeen is het reeds zo dat er een belangrijk verlies is in de insectenfauna. Intensivering van de agrarische bedrijfsvoering, massaal gebruik van landbouwgifstoffen, het toenemend verkeer en de aanleg van nieuwe (auto)wegen, stikstofneerslag vanuit de lucht en lichtvervuiling in de nachtelijke uren zijn de belangrijkste oorzaken. Dit heeft uiteraard drastische gevolgen voor het ecosysteem. Insecten zijn de voedselbron voor de vogels. Somber verhaal hoor! 

Ergst lijken de gevolgen van de neonicotinoïden (weer zo'n woord - neonics voor de kenners), verzamelnaam voor chemische stoffen. Ze werken voor insecten verstorend op het functioneren van de hersenen, het zenuwstelsel en het hormoonsysteem. Desoriëntatie, verlamming en uiteindelijk de dood zijn het gevolg. Uiteraard heeft dit ook zijn gevolgen voor de waardevolle insecten - bijvoorbeeld voor de bestuiving en de vrucht- en zaadverspreiding. 

In ieder geval is er een daling van de soort in Nederland. En daar zien we ze nog! In de omgeving van Volendam zag ik er af en toe wel wat (zie in deze bijdrage hierbij door mij genomen foto).

Er is dus slecht nieuws. De auteur introduceert trouwens een nieuw woord dat mij altijd zal bijblijven:

" De verarming is duidelijk en plattelanders signaleren die verarming. Als Anneke en ik in het voorjaar 2016 over de Leppedijk, binnendoor zoals wij dat noemen, naar Grou rijden of fietsen, signaleren wij telkens een doods landschap. Geen enkel geluid van welke weidevogel ook verbreekt de akelige, onheilspellende stilte. Onherkenbaar vergeleken met pakweg tien jaar geleden. Geen enkel geluid van roepende, baltsende weidevogels, geen weidevogel die zich in de lucht vertoont. De bewustwording snijdt ons door de ziel; het doet werkelijk pijn, landschapspijn." 

Dit was ook de gedachte tijdens vakantieloop- en fietstochten. Ik zag wel vogelsoorten die ik in Vlaanderen nog niet heb gezien (bijvoorbeeld de grutto en de rietgors) maar ook groene vlakten. Soms bij valavond eens een paar kieviten....landschapspijn. Eerlijk...in Vlaanderen heb ik dat gevoel (nog) niet gehad. 

Dit is de verdienste van dit boek. Het lezen van deze monografie over deze ,voor Nederland, iconische vogel heeft mij tijdens deze (te) korte vakantie toch wat aan het denken gezet. Discussies over spijbelen en/of betogen voor een beter klimaat. Ik ging ze de afgelopen winter in een neiging tot gedisciplineerde objectiviteit uit de weg. Sommigen vonden het een opgedrongen vorm van bakfietsenromantiek. En de foto's van afval die men achterlaat in de festivalweides op sociale media vond ik een beetje hautain - neen?  Er is wel degelijk iets mis met het klimaat. Wij laten voor deze toekomstige generatie een puinhoop achter. We zouden deze bezorgdheid dus best niet veroordelen.

---
De kievit is uitgegeven door 'atlas contact' (2018) in de zeer degelijke Vogelserie. Omslagbeeld is van Elwin van der Kolk. Het boek is onder de titel 'De ljip' in het Fries verschenen bij uitgeverij Wijdemeer. 




woensdag 19 juni 2019

Femke Vindevogel – Confituurwijk




Kennen jullie de film : ’ Bienvenue chez les Ch'tis’, een Franse film uit 2008 geregisseerd door Dany Boon. Het verhaal gaat over een directeur van een postkantoor die graag aan de Côte d'Azur wil wonen.Hij vraagt een overplaatsing maar men betrapt hem op een leugen bij de aanvraag.  Gevolg een gedwongen overplaatsing naar het noorden van Frankrijk. De ‘zuiderlingen’ hebben allerlei vooroordelen over hun landgenoten. Ze zijn dom, niet verstaanbaar, dronkaards…nu ja op het eerste zicht is dat wel een beetje zo. Maar gaandeweg ontdekt het hoofdpersonage dat die eerste indruk, die vooroordelen toch wat moeten bijgesteld worden.

Aan dit gegeven deed het boek ‘Confituurwijk’ van Femke Vindevogel mij denken. Marie De Geest verhuist na de dood van haar vader noodgedwingen van een riante woning naar een sociale woonwijk, de gevreesde ‘Confituurwijk’.

“Voor me ontrolde zich de Confituurwijk. Er waren geen bochten of zijstraten. Alles was symmetrisch. Voortuinen van ros gras, perceeltjes botanisch verdriet, opgesmukt met onkruid, pisbloemen, geschilderde karrenwielen en ankers. In één tuintje was het gras onzichtbaar, zo dicht stonden de tuinkabouters er opeen. Netjes in rijen, een terracottaleger met puntmutsen.”

Zij maakt er kennis met de buurtbewoners. Erg welkom is ze er niet en haar oefensessies blokfluit voor een belangrijke auditie worden ontregeld door de buren die eerder houden van Vlaamse schlagers. Mens en dier doorbreken regelmatig de stilte. 

En ondertussen moet ze het verdriet over het heengaan van haar vader en een moeilijke jeugd nog zien te verwerken. Een neiging tot obsessief-compulsief verdrag moet regelmatig overwonnen worden.

Dan is er nog de dominante figuur ‘Pa Vetstaart’ die wel vrij brutaal te keer gaat als hem iets niet zint in de buurt. Marie verweert zich wel, bakent haar territorium af, maar dat is niet gemakkelijk in een wijk waar alles gezien en gehoord wordt.

In de Confituurwijk blijkt ook nog een oude schoolvriendin, Sam, te wonen. Tussen hen ontwikkelt er zich een complexe liefde.

Bij momenten enorm grappig maar ook ontroerend. Je proeft het verdriet van Marie. Wanneer breekt ze? En hoe? 

Botsing van twee werelden: de dochter van een huisarts - die een toch wel gans andere opvoeding kreeg en de bewoners van de Confituurwijk.  Sociale armoede in het kwadraat. Andere waarden en normen. 

Zo juist en pakkend omschreven in dit verhaal. Zo herkenbaar Vlaams. Wil je iets meer weten over het ontstaan van de Vlaamse identiteit: lees Louis Paul Boon (zeker Het Geuzenboek). Wil je weten hoe het ondertussen zit met Vlaanderen. Lees dan zeker ook dit boek.

Verder ook een knappe schrijfstijl en opbouw van het verhaal. Stream of consciousness op z'n Vlaams. Virginia Woolf aan de E40.

Wat een debuut!  

----

Uitgegeven door de uitgeverij Van Oorschot.