zondag 23 augustus 2020

Rosamond Richardson – Waiting for the Albino Dunnock














"What is happening to the birds who have so dramatically declined in numbers may be telling us something about what is happening to us as ours increase.” 

Dit boek is een verslag van een jaar uit het leven van de auteur. Zij heeft een liefdesbreuk te verwerken en komt tot rust, omarmt de eenzaamheid (of zoals ze het stelt ‘Garbo tendencies’), bij het observeren van vogels. Zij is leek en heeft ons ogenschijnlijk niet veel nieuws te vertellen. De traditionele bijzonderheden over het gedrag van vogels, zoals de kievit die een verwonding voordoet om de belager van haar jongen te misleiden. Kort gezegd, het zoveelste boek van en over het observeren van vogels? 

 

Neen, dit boek is bijzonder. Je ervaart de pijn van de auteur. Zij ontdekt dat heel wat auteurs ook liever op zichzelf waren. Even in de natuur, weg van alle verantwoordelijkheid. En inderdaad, heel wat auteurs komen aan bod: Proust, Basho, Montaigne,…maar de auteur is vooral onder de indruk van John Clare (1793-1863). Clare was een Engelse dichter. Als zoon van een landarbeider werd hij bekend om zijn beschrijvingen van het Engelse platteland en zijn verdriet over de verstoring ervan. 

 

O take me from the busy crowd

I cannot bear the noise 

For nature’s voice is never loud

I seek for quiet joys  (1)

 

‘Clare’s cri de coeur’ zoals ze dit omschrijft. Ze gaat zelfs verder in haar bewondering voor deze dichter door te gaan wandelen in zijn geboortestreek (I settled into a rented cottage I found in Glinton, opposite the church whose spire Clare could see from the fields at Helpston, and to whose church schoolroom he walked every day and back as a boy). Ze gaat op zoek naar de landschappen en de geluiden van vogels die de dichter ook moet hebben gehoord en gezien. Ze zoekt en ervaart de rust en eenzaamheid. Literair toerisme. Doen we dat allemaal niet graag als liefhebber van de letterkunde? 

 

Richardson is meestal op stap met een vriend (James) die haar als leek initieel bijstaat. Ze gaat ook samen met hem vogels observeren in Spanje, Macedonië….maar het hoogtepunt is wel het verhaal van een reis naar de Outer Hebrides of Western Isles. Prachtige beschrijvingen, af en toe mooi geaccentueerd met citaten van andere auteurs. Je zou zo je koffers willen pakken. Toch komt het ons voor dat ze op het einde van het boek een oproep dat voor wat er te zien is in de eigen omgeving, de tuin. 

 

Knap is ook hoe ze over de namen van sommige vogels wat meer weet te vertellen. De liefde voor de taal is duidelijk (I’ve always loved dictionnaries. The derivation of words intrigues me, how they migrate from one language to another, from one era to another, accumulating connotations and meanings). En voor de Nederlandstalige is het dan nog bijzonder als je de vertaling van sommige namen gaat opzoeken (gannet is Jan-van-Gent, kestrel is torenvalk, goldfinch is putter, bullfinch is goudvink…..en dunnock is heggenmus). Geweldige leeservaring! 

 

Ook wel bijzonder is hoe de auteur je laat nadenken over het gegeven of dit allemaal we toevallig is? Ze denkt na over haar geloof. En met een mooie woordspeling weet ze dit te duiden: ‘ornitheology’. 

 

"As I sit waiting-for-God-or-birds in a black bird hide, where the hush resembles the silence of an abandoned church, it doesn’t matter all that much whether the birds turn up or not.” 

 

Wat een prachtig boek! Rust krijgt een betekenis. Het gaat meer over de zoektocht dan het vinden. Deze zomer geen reis naar Engeland al hebben we troost gevonden door dit boek. En plannen! 

 ---


“Waiting for the Albino Dunnock” (2017) is uitgegeven ‘Weidenfeld & Nicolson’. Rosamond Richardson (1945-2017) was auteur van diverse werken waaronder kookboeken. 


--(1) citaat uit een gedicht van John Clare (Sighing For Reteriment) 

vrijdag 17 juli 2020

Albert Beintema - De grutto


Een fietstocht langs de Gauwzee met als voornaamste bekommernis: rechtblijven. Af en toe even een halte, fototoestel bij de hand. Een voorbijganger signaleerde mij dat er een paartje grutto's op een wei iets verder, vertoefde. 

En inderdaad iets verder op weg naar Marken zag ik het paartje. Toen ik blijkbaar iets te lang bleef staan ging een van de vogels op een weipaaltje staan en maakt een enorm kabaal. 


Blijkbaar werd ik als een potentieel roofdier aanzien. Maar wat een prachtig tafereel. Een paar grutto's met vermoedelijk jongen verscholen in het hogere gras, prachtige vogels vond ik toen al. Ze vertoefden als het ware op een groen eiland.   

Dit was tijdens onze vakantie te Nederland vorig jaar (2019). Toen was ik onder de indruk van de kievit. (1)

Net als vorig jaar zou ik tijdens mijn vakantie een vogel aan een nadere studie onderwerpen. En als je dit wil doen is een boek uit de Vogelserie van de uitgeverij Atlas Contact sterk aanbevolen. Het kon dus niet anders dan over de grutto gaan.

Albert Beintema studeerde biologie te Groniningen. Hij is gespecialiseerd in water- en weidevogels. Hij publiceerde reeds heel wat werk. Deze vogelmonografie werd in 2016 bekroond met de Jan Wolkers prijs, jaarlijks toegekend voor het beste Nederlandse natuurboek. 

Het is bij de grutto net zoals bij de kievit, van ver lijkt het een saai gekleurde vogel. Kan je hem van wat meer nabij bestuderen dan blijkt het een prachtig gekleurde vogel te zijn. De grutto is een grote, slanke, langhalzige steltloper in de familie van de strandloperachtigen, samen met de wulpen, tureluurs en vele soorten strandlopers. Ze hebben allemaal relatief lange poten, waarmee ze gemakkelijk door ondiep water kunnen rondstappen om er met hun relatief lange snavels voedsel op te pikken. In broedkleed hebben ze een fraaie kastanjeroodbruine hals en borst, overgaand in een witte buik en zwart-wit gebandeerde flanken. De rug is grijsbruin , met zwarte vlekken op de dekveren.  In de meeste gevallen is het duidelijk wat mannetjes en wat vrouwtjes zijn. Vrouwtjes zijn groter, zwaarder en hebben veel langere snavels.

De auteur beschrijft hoe grutto's hun jongen grootbrengen en gaat uitvoerig in op de trektocht van deze vogel naar Afrika. Bijzonder aan dit werk is dat de auteur ook uitvoerig omschrijft hoe het met deze vogel aldaar gaat. Hij ging er meermaals heen voor onderzoek. Prachtige beschrijvingen van de mensen en gewoonten, op sommige momenten was het meer een reisverhaal. Iets minder leuk zijn de vrij gedetailleerde cijfergegevens. Dat het niet goed gaat met de grutto is echter duidelijk. Volgende passage vat in feite alles samen:

"Al met al is in de afgelopen vijftig jaar de kans dat in het boerenland een grutto-ei een kuiken oplevert dat kan opgroeien tot een volwassen vogel, gedaald met 90 procent."

Bijzonder is dat de auteur ook een vrij eerlijk beeld geeft van het wereldje van natuuronderzoekers. Het lijkt voor een buitenstaander allemaal romantisch. Het beeld van de wereldvreemde bioloog, die door de verrekijker geniet van de ondergaande zon, moet toch wel even bijgesteld worden. Het is een zoektocht naar middelen, oncomfortabele reizen, papierwerk, ...en af en toe zelfs zware ruzies tussen onderzoekers. 

Verder zijn er de thema's van subsidies aan landbouwers die onder andere later maaien (anders is dit fataal voor de broedende vogels). Ook hier hebben we weer van die prachtige woorden: vluchtstrokenbeleid, plasdrassituaties, gruttoboer,....en wat denk je van het woord weidegangtoeslag. Dit betreft een toelage die de boeren krijgen om de koeien jaarlijks een minimum aantal dagen buiten te laten komen.

Neen, weer een prachtig boek hoor! Ik blijf het herhalen. Echt een aanrader om af en toe eens "out of the box" te lezen. De klassiekers lees je toch nooit allemaal en sommigen blijken uiteindelijk sterk overroepen. En surrealisme is aan mij niet besteed. Geforceerd wegdromen van de werkelijkheid. Neen dan maar liever de keiharde werkelijkheid.  

En uiteraard zagen we tijdens onze vakantie de grutto. Toch was het even zoeken. Ik zag er toevallig één bij het begin van de vakantie nabij ons verblijf. 

Ik hoopte het tijdens de traditionele fietstocht (nu ja, het is nog maar de tweede keer...) langs de Gauwzee op dezelfde plaats weer grutto's aan te treffen. Maar dit jaar aldaar geen grutto te bespeuren. 

Ik begon het al op te geven, doch op weg naar de vuurtoren van Marken (bijgenaamd 'Paard van Marken') zag ik enkele paartjes, zelfs met jongen. Prachtige vogel in een betoverend landschap. Mooie herinnering.   



 "De grutto" is uitgegeven bij Atlas Contact
(1) zie voor mijn bespreking van een boek over de kievit een ander blogbericht
https://waut-on-books.blogspot.com/2019/06/

zondag 14 juni 2020

Jannie Regnerus – Het wolkenpaviljoen



We maken in deze novelle kennis met Luut, architect van beroep, wiens huwelijk met Kris ten einde is en niet weet hoe het nu in feite verder moet. De pijn van een scheiding, het verdriet zijn kind Tessel niet altijd bij hem te hebben,…vormen een beproeving. 

“Hoe leg je uit aan de ander dat de liefde onderweg is verdampt?” 

Daarbij komt nog dat hij in zijn rol als architect een moeilijke periode heeft. 

“Luut weigert nog langer mee te doen aan het opgejaagde bouwen, de huizen die hij ontwerpt krijgen geen tijd om te wortelen. Aan sommige van zijn bouwwerken wordt op de tekentafel al een houdbaarheidsdatum opgelegd, ze vormen de tijdelijke opvulling van een kuil, een pleister van steen op een wond in de stad.”

Hij hoopt zich te kunnen herbronnen in Japan. De tempels aldaar hebben hem als jonge architect geïnspireerd. Vooral de “Ise Jingu”. Dit is een complex van Shintoschrijnen, gelegen in de stad Ise in de prefectuur Mie. Bijzonder is hoe om de twintig jaar een nieuw goddelijk paleis met dezelfde afmetingen als het huidige gebouwd wordt op een alternatieve locatie die grenst aan het hoofdheiligdom. Het gaat om ongeveer 30 rituelen en ceremonies die beginnen met het ritueel kappen van de eerste bomen voor het nieuwe goddelijke paleis. De heilige kleding, het meubilair en de goddelijke schatten die in het heilige paleis worden geplaatst, worden ook opnieuw gemaakt. Zodra ze zijn voorbereid, wordt de Heilige Spiegel (een symbool van Amaterasu-Omikami) door de Jingu-priesters naar het nieuwe heiligdom verplaatst. Dit ritueel wordt Shikinen Sengu genoemd. Het duurt ongeveer acht jaar om alle rituelen en gebeurtenissen voor Shikinen Sengu uit te voeren. (1)

Luut wil zich hier opnieuw in verdiepen. Terugkeer naar zijn jeugd. Wat hem heeft gevormd. Al komt het ons voor dat hij eigenlijk voor een deel ook door zijn vader werd gevormd. Dit kan de aandachtige lezer tussen de regels door voor een stuk detecteren. 

Het gereedschap van de auteur zijn de woorden. Een reeks emoties en observaties worden gebundeld in deze novelle. Je voelt het verdriet van het hoofdpersonage. De taal is het plan waar de auteur naar kijkt en mee aan de slag gaat. Het is voor de auteur de kunst om zowel architect als metser te zijn. Hoe beter de auteur beide beheerst, hoe vlotter zijn werk zal kunnen worden geïnterpreteerd.  Mooi is hoe de Japanse cultuur en taal hun plaats weten te vinden in het verhaal en in de omschrijving van de emoties. 

“ ‘Shakkei’, geleend landschap, zo noemen de Japanners een verre bergtop of een boom die niet tot jouw tuin behoren, maar wel onderdeel vormen van het uitzicht en de beleving van je huis.    Bestaat er ook een woord voor geleend leven?”   

Jannie Regnerus slaagt glansrijk in deze proef. De stijl is bijzonder. Korte stukjes, broos en afgewogen, een samenvoeging van het verdriet van een echtscheiding, het falen van een relatie, en de vragen die men heeft in zijn professionele leven. Al deze delen samen met de taal als cement. Dit boek ‘Het wolkenpaviljoen’ is echt een aanrader. Om af en toe eens te herlezen, dromend van een reis naar het verre Japan. 

Jannie Regnerus is een te volgen auteur. Ik was al aangenaam verrast over haar vorig werk, ‘Nachtschrijver’. Met dit boek schakelt ze een versnelling hoger. 

--
Het wolkenpaviljoen is een uitgave van uitgeverij Van Oorschot 


woensdag 1 januari 2020

‘Quand le ciel pleut d’indifference’ – Shiga Izumi


Yoshida Yōhei wandelt door een verlaten dorp nabij Fukushima, zakken gevuld met allerlei lekkernij voor katten en honden die men na de ramp heeft achtergelaten. Hij kwam na dertig jaar terug naar zijn geboortestreek om voor zijn zieke moeder te zorgen. Na de ramp durfde hij zijn moeder niet mee te nemen. Om die reden, bestralingsgevaar negerend (en waarom in feite?), is hij achtergebleven. 

Hij bezoekt tijdens één van zijn wandelingen de omgeving van een verlaten woning. Daarbij heeft hij veel aandacht voor de tuin en een volière. Waarom? Hij herinnert zich een schoolvriendin, Yasaka Misuzu, die er woonde. Gaandeweg leren we wat er gebeurd is. Een familiegeheim waar zijn moeder en een pauw die ooit in de volière zat een belangrijke rol hebben. De pauw die symbool lijkt te staan in deze ontroerende roman voor de kwetsbaarheid van ons bestaan. Gebeurtenissen zoals natuurrampen of ongevallen (al of niet ingevolge tussenkomst van de mens), waar onschuldigen het slachtoffer van kunnen zijn, worden door iedereen anders verwerkt. 

En dan raakt zijn sociaal isolement doorbroken wanneer hij zich ontfermt over een hond die hij aantreft in de volière van de verlaten woning. Ook wanneer hij Mimura Reiko ontmoet, die in het rampgebied op zoek is naar achtergelaten katten, komt zijn leven ogenschijnlijk weer op gang. Maar is er nog behoefte om na deze ramp opnieuw te beginnen? En vooral, is er nog ruimte voor vergeving? 

De kernramp van Fukushima (2011), gevolg van de zeebeving en de daaropvolgende tsunami, herinneren we ons allemaal. Maar wat gebeurde er achteraf? De auteur confronteert je met de verlatenheid van een rampgebied. Achtergelaten dieren, overal puin, wanhoop en allerlei kleine drama’s. Vrij pakkend is de passage waarbij een landbouwer terugkeert naar de plaats van het onheil en moet vaststellen dat al zijn dieren verdwenen zijn. 

Shiga Izumi (1960) is een Japanse auteur, geboren te Minamisōma, nabij Fukushima. Hij won in 2004 de prijs Dazai Osamu. Hij is tevens filmmaker en publiceerde vanaf 2011 artikels en romans waar de ramp een belangrijk rol bij speelt. 

Oorspronkelijke titel van dit boek (2017) betreft Mujō no kami ga maioriru 無情の神が舞い降りる (de harteloze god daalt neer). 

Vertaling naar het Frans door Elisabeth Suetsugu, verschenen in 2019 bij Éditions Picquier. Mooie uitgave trouwens met enkele verklarende voetnoten. 

Een aanrader.      

maandag 9 december 2019

Rainer Maria Rilke - De andere kant van de natuur




Via deze korte prozateksten maken we kennis met één van de belangrijkste dichters van de twintigste eeuw : Rainer Maria Rilke ((1875-1926).

Beschouwingen over de werkelijkheid.

Een voorval in de gymzaal van een militaire school (verhaal 'Gym') waar de lezer de onverschilligheid ondergaat van de massa naar het individu toe. Alleen in een groep, tegenover de massa. Een beschrijving van het alledaagse ('De uitstalling van de visverkoper') nodigt de lezer uit dit doodgewone nader te bekijken. De korte schets 'De leeuwenkooi' is een verslag van een observatie van een opgesloten dier. Een leeuw. Zo ontroerend. Je voelt de onmacht van het dier. Het is een variant van dat andere prachtige gedicht : '

De Panter'.

Zijn blik is van het langsgaan der spijlen
zo moe geworden dat hij niets meer vat.
Hem is te moede als van duizend spijlen ijlen
met achter duizend spijlen niets dan gat.

De zachte cadans van soepel sterke schreden
die in de allerkleinste kring zich keert
is als een dans van kracht rondom een heden
waarin een grote wil staat die vegeteert.

Heel soms schuiven de blinden van zijn pupillen
geruisloos open-. Dan kan een beeld naar binnen gaan,
gaan door het in zijn leden gebalde stille -
om in zijn hart op te houden met bestaan.

Het wondermooie "Veurne". Verslag van een bezoek van de auteur aan Vlaanderen. Een historische ervaring. Een momentopname, mooi gevat. Het Vlaanderen dat zijn geschiedenis ontdekt,  door de ogen van een toevallige passant. We vergeten hoe mooi onze eigen streek is.

Maar het hoogtepunt is het stuk 'Belevenis'. Iemand is als het ware onbewust, door een ogenblik van bewust kijken, een droom (?), even in een andere wereld terechtgekomen. De andere kant van de natuur.

"Hij keek een vogel na, had aandacht voor een schaduw, ja, gewoon het pad zoals dat liep en zich verloor vervulde hem met een bedachtzaam inzicht dat hem eens te meer zuiver leek dat hij er zich los van wist."

Het verhaal eindigt hoopvol. Je komt uit die droomwereld en de ervaring was versterkend. Ook op het eind van de tekst 'Sandwichmannen' keert men terug naar de werkelijkheid.

Deze bundel is aangevuld met een voordracht over Rilke van Stefan Zweig in Londen, 1936. Mooie en rake beschrijving van de auteur. Voorts is er ook nog een kort nawoord van de vertaler Huub Beurskens.

Mooie uitgave van uitgeverij Koppernik (2019).  
 

zaterdag 28 september 2019

De nachtstemmer - Maarten 't Hart


Gabriel 'Gabe' Pottjewijd is een orgelstemmer van beroep die eind jaren tachtig in een Zuid-Hollandse stad aankomt om er een kerkorgel, een Garrels-orgel, te stemmen. Het is een typisch personage zoals Maarten 't Hart deze graag omschrijft. Schuchter, beetje een eenzaat en onhandig met vrouwen.

Het ontvangst is wat sober. Een  discussie met de uitbater van het 'Te Huis voor Zeelieden' waar zijn opdrachtgever voor onderdak heeft gezorgd staat symbool voor de vreemde en soms komische   personages die de auteur in dit boek verwerkt.

   En dan blijkt het werk nog moeilijk te gaan nu er ingevolge de werkzaamheden op een scheepswerf heel wat herrie is. Gelukkig is er het aanbod van de  "mannenvereniging Schrift en Belijdenis" om de kerkorgel, een Seifert-orgel, van een andere kerk ook te stemmen.  Hij pendelt zo van de ene naar de andere kerk.

Pottjewijd is dus zo langer dan voorzien in dit toch wel grauwe stadje. En dat treft want hij maakt kennis met de bloedmooie Gracinha, weduwe van kapitein Edelenbos. Gracinha is afkomstig uit Brazilie. Ze is de moeder van de zwijgzame Lanna die Gabe assisteert bij zijn werkzaamheden. Bij dit stemmen moet er iemand lange tijd een toets ingedrukt houden terwijl de orgelstemmer zijn werkzaamheden verder zet. Saai werk dat Lanna echter perfect uitvoert.

Gabe raakt in de ban van Gracinha die toch wel af en toe last heeft van stemmingswisselingen. Bovendien, de moeder vertrouwt in feite niemand in de buurt van haar dochter.  Gaandeweg leren ze elkaar beter kennen en tolereren. Vooral omdat Gabe een positieve invloed blijkt te hebben op Lanna die spraakzamer blijkt te worden. Regelmatig vertoeft hij bij hen, ook al omdat Gracinha geweldig goed kan koken en het VGA'tje (vlees, groenten, aardappelen) in Te Huis voor Zeelieden' niet al te veel voorstelt. Hij probeert dan ook zijn Portugees wat te verbeteren om indruk te maken op Gracinha. Knotsgekke passage trouwens in het boek wanneer Gabe op zoek gaat naar een Portugese bijbel bij een bijbelverzamelaar, Kris Kloppenburg.

Dan gebeuren er allerlei vreemde zaken. Dreigbrief, achtervolgingen, geweerschoten, een moordpoging .... iemand is blijkbaar niet gesteld op Gabe zijn toenaderingspogingen tot de mooie weduwe. Kan Gabe zijn klus afwerken en durft hij zijn ware gevoelens uiten?

Kan een boek van Maarten 't Hart wel eens tegenvallen? Tot op heden is alles wat ik van deze auteur las steeds een voltreffer. Ook nu was dit het geval. Eindelijk weer eens nieuw werk van deze auteur die men nu eindelijk toch eens een prijs voor zijn ganse oeuvre mag geven.

Dit verhaal is zo bijzonder. Over een orgelstemmer, wie bedenkt het. Mooi hoe de auteur duidelijk met veel plezier allerlei weetjes over kerkorgels en ook klassieke muziek verwerkt in deze roman. Zonder dat dit verveelt. Ik kan geen kerkorgel meer zien of horen zonder aan Maarten 't Hart te denken. Ook, en hoe kan dit ook anders, komt Johann Sebastian Bach aan bod. Je krijgt zelfs een unieke lijst in deze roman als Gabe op zoek gaat naar een muziekstuk dat lijkt op de klaaglijke miauw van een poes.

..."Stravinsky? Natuurlijk, Stravinsky, dat was het, maar wat dan? Welk werk? Alleen strijkers, was er een werk van Stravinsky alleen voor strijkers?  Nee toch, er kwamen bij hem altijd wel blazers en slagwerk aan te pas, en meestal ook een piano, of wacht, ja toch - natuurlijk: Appolon musagète, dat was het, en niet die fantastische coda met die verschuivende ritmes, maar het deel daarvoor, de 'Pas de deux'.  Ja, die 'Pas de deux', dat moest toch welhaast het mooiste stukje muziek zijn dat in de twintigste eeuw was gecomponeerd, zoals het Air van Bach het mooiste stukje muziek was uit de achttiende eeuw, en het trio van het scherzo uit Schuberts strijkkwartet in G-groot het mooiste stukje muziek uit de negentiende eeuw."  

En dan dat sfeertje van die stad met zijn dickensiaanse figuren.....als men hem dit maar niet kwalijk neemt, want je voelt tegelijkertijd de liefde voor deze gemeenschap toch ook een beetje. Het is duidelijk dat het hier gaat om Maassluis, geboortestad van Maarten 't Hart. Volgens nazicht blijkt er trouwens wel degelijk een Garrels-orgel te zijn in de Groote kerk te Maassluis. Staat hoog genoteerd op mijn lijstje van nog te bezoeken steden.

Uiteraard zijn er de vele verwijzingen naar de bijbel. Ja, als ik een boek van Maarten 't Hart lees, dan is de bijbel steeds in de buurt. Hoofdstuk 20 is toch wel het hoogtepunt van deze roman. Een gesprek tussen Gabe en dominee Berenschot (de roman staat vol met deze Bordewijkiaanse namen) over het geloof. Gabe gelooft niet meer maar kent de bijbel nog uit het hoofd. De dominee is op zoek naar inspiratie voor zijn proefschrift omtrent geloofsafval. Gabe geeft duiding waarom hij niet meer gelooft. Maar de dominee geeft initieel geen weerwerk. Tenslotte geeft de dominee aan dat al de verhalen metaforen zijn. Blijkt zelfs dat Gabe de bijbel in de discussie die volgt beter kent dan de dominee! Symbolisch?

Dit is werkelijk een prachtig boek. Maarten 't Hart in topvorm!  

"De nachtstemmer" is uitgegeven door de Arbeiderspers (2019).



---
Over de kerkorgel in de Groote kerk van Maassluis
http://www.garrelsorgelmaassluis.nl/page28/garrels.html





vrijdag 27 september 2019

The Confessions of Frannie Langton - Sara Collins

What would you want to be remembered for? If you had one last page and one last hour, what would you write? In the end, this is what I choose. My account of myself. The only thing I'll be able to leave behind. That there were two things I loved: all those books I read, and all the people who wrote them. Because life boils down to nothing, in spite of all the fuss, yet novels make it possible to believe it is something, after all.  

Londen, 7 april 1826. We maken kennis met Frannie Langton die terechtstaat voor de moord op George en Marguerite Benham. Ze vertelt haar levensverhaal. 

Opgegroeid als slavin op een plantage te Jamaica. Ze is 'eigendom' van de familie Langton. Onmenselijke behandelingen. Op gegeven ogenblik mag ze in huis komen en krijgt lichter werk in het huishouden. Ze wordt opgevangen door een andere slavin Phibbah. Phibbah lijkt het goed voor te hebben met haar. 

Frannie leert lezen en schrijven van haar eigenares, Miss-bella. Mijnheer Langton houdt zich bezig met allerlei experimenten op lichamen. Walgelijk personage in deze roman. Frannie moet helpen.

Hij valt echter in ongenade bij de familie van zijn echtgenote en keert met Frannie terug naar Londen. Hij brengt haar naar de familie Benham. Geeft haar als het ware weg om te helpen in het huishouden. Het afscheid is voor Frannie de ultieme vernedering. Ook hier is het een kwestie van overleven voor Frannie. Hard werk in dit huishouden lijkt haar lot te worden. Ze raakt in de ban van Marguerite Benham. De gevoelens zijn blijkbaar wederzijds. Marguerite blijkt echter verslaafd te zijn aan laudanum. Mag Frannie nu eindelijk iemand vertrouwen? 

Het harde lot van slaven op de koloniale plantages. Een vergeten geschiedenis die door de auteur zeer confronterend werd omschreven. Er zijn wat duistere kantjes aan het verhaal. "Gothic" als het ware. Ook wat Dickensiaans, meermaals dacht ik aan Oliver Twist.  Het harde leven van een buitenstaander. Frannie kan geen kant op. 

In Engeland is dit eerste boek van Sara Collins toch wel een bestseller. Ik was vooral geïnteresseerd voor het gegeven van de rechtszaak in Old Bailey - begin negentiende eeuw. Old Bailey, genaamd naar de straat waarin dit gerechtsgebouw gelegen is, betreft de Central Criminal Court te Londen. Al bij al was het rechtshistorische element amper een onderdeel van het verhaal. 

Toch een bijzondere geschiedenis en een echte aanrader.